Door de ontwikkeling van het Oostelijk Havengebied en van de zuidelijke IJ-oevers tot een gemengd stedelijk gebied is het plangebied steeds centraler in de stad komen te liggen. Dit heeft tot gevolg dat de verbindingen tussen het centrum en het IJ-oever- en Oostelijk Havengebied, zoals de Kattenburgerstraat en de Czaar Peterstraat, meer betekenis hebben gekregen.

Hoofdopzet
De eilanden waren onderling verbonden door de weg langs de Nieuwe Vaart, die de verbinding vormde met de stad, de zogenaamde Eilandenboulevard. De hoge ligging van de Eilandenboulevard wordt verklaard door de buitendijkse ligging van het gebied. De eilanden hadden alledrie dezelfde opbouw met centraal over de lengte van het eiland een of twee hoog gelegen ontsluitingsstraten waaraan de woningen stonden. Daarachter, aflopend naar het water, lagen de kavels met bedrijven. In vergelijking met de oudere Westelijke eilanden hebben de Oostelijke eilanden bredere vaarten en grotere kavels.

Door de stadsvernieuwing is de stedenbouwkundige structuur van de eilanden ingrijpend veranderd. Ook de vele aanplempingen hebben geleid tot aantasting van de eilandenstructuur. Alleen Wittenburg is nog als schiereiland herkenbaar.

De werkgelegenheid heeft plaatsgemaakt voor de woonfunctie en de functiemenging is grotendeels verdwenen. Het ontbreken van doorgaand autoverkeer op de eilanden draagt bij aan het rustige karakter van het gebied, dat tot de groenste buurten van de binnenstad behoort.
Kattenburg, Wittenburg, Oostenburg-Zuid en het Funen bieden een overzicht van de wisselende stedenbouwkundige opvattingen van de afgelopen veertig jaar. De Czaar Peterbuurt is gebouwd aan het einde van de 19e eeuw en maakt deel uit van de Singelgrachtzone, waarbij de hoofdrichting van de straten is afgeleid van de structuur van vestingwerken en lijnbanen. De arbeiderswoningen zijn aangelegd op een voor de voormalige vestingzone specifieke verkaveling van lange, smalle bouwblokken.

Gebieden met een bijzonder karakter zijn de bedrijvenstrook aan het Zeeburgerpad en het aan het bestemmingsplangebied grenzende Oostenburg-Noord, dat tot het eind van de vorige eeuw een gebied met (zware) industrie was.

Kattenburg, Wittenburg en Oostenburg-zuid
Op de eilanden was het wonen ingeklemd tussen werven, loodsen en industrie en waren de woonomstandigheden erbarmelijk. Op basis van het in 1953 opgestelde Wederopbouwplan om hier havenbedrijvigheid te vestigen werden in de jaren zestig van de vorige eeuw de woningen op Kattenburg gesloopt. Dit is de eerste saneringsbuurt van Amsterdam en in 1971 wordt de buurt aangewezen als woongebied. Dan worden de grootschalige woningbouwcomplexen gebouwd in een hovenstructuur met uniforme galerijflats gegroepeerd rondom openbare, groene hoven. De bebouwing bestaat voornamelijk uit vijf bouwlagen. Twee grote parkeergarages worden vanaf de Kattenburgerstraat ontsloten en hebben een dak dat als tuin is ingericht. Op de begane grond worden woningen met privétuinen afgewisseld met gesloten gevels met bergingen.


Op Kattenburg is van de oorspronkelijke ruimtelijke structuur, die door twee lengtestraten werd bepaald, niets meer over. Op Wittenburg zijn de twee langsstraten nog duidelijk te herkennen. Op de zuidelijke helft van dit eiland staan half-open en gesloten bouwblokken met een bouwhoogte van ca. 15 meter (vijf bouwlagen) rondom het Wittenburgerplein. De Oosterkerk vormt de zuidelijke beëindiging van het plein. Aan de noordkant is het tweelaagse buurtcentrum de "Witte Boei" samen met de erachter gelegen woontoren de ruimtelijke afbakening. Aan de oostzijde liggen enkele winkels en voorzieningen maar aan de westkant ontbreekt een levendige plint. De woningen liggen op een souterrain en worden vanaf de binnenhoven ontsloten waardoor geen relatie bestaat tussen de bebouwing en het plein. De noordelijke helft van Wittenburg heeft een open verkavelingsopzet met in de middenzone lineaire bebouwing, bestaande uit losse woonblokken en twee woontorens, en langs de randen strokenbouw en vrijstaande gebouwen zoals het Vierwindenhuis. De bouwhoogte is hier gevarieerd, met bouwhoogten die oplopen van 12 meter aan de randen tot 29 meter (de woontorens) in de middenzone.

Ook het zuidelijke deel van Oostenburg kent een grote verscheidenheid aan bebouwingstypologiëen, met gesloten en half open bouwblokken, zelfstandige woon- en bedrijfsgebouwen direct aan het water en de 19e eeuwse ensembles aan de smalle Nieuwe Oostenburgerstraat. Hierdoor heeft het gebied een gefragmenteerd karakter.

Czaar Peterbuurt
Kenmerkend voor de Czaar Peterbuurt is de lineaire structuur met lange, smalle gesloten bouwblokken. Binnen deze structuur met drie rijen bouwblokken is de Czaar Peterstraat het twintig meter brede hart van de buurt, met de meeste voorzieningen. De bouwblokken zijn ca. 24 meter diep en worden door vijf dwarsstraten doorsneden. De beide andere langsstraten in de buurt zijn 12 meter breed. Door de geringe bouwblokdiepte, de smalle straatprofielen, gecombineerd met een bouwhoogte van vijf lagen was dit één van de dichtstbebouwde buurten van Nederland. De Czaar Peterbuurt bestaat voor een groot deel uit woningen, die voornamelijk in de plint afgewisseld wordt met bedrijven, winkels en voorzieningen.
Ook in de Czaar Peterbuurt kwam de stadsvernieuwing in de jaren zeventig van de vorige eeuw op gang. Aanvankelijk werd hier eveneens uitgegaan van sloop en nieuwbouw zoals zichtbaar is ten westen van de Czaar Peterstraat. Nieuwbouw vond plaats binnen de bestaande bouwblokmaat. De slecht bezonde binnenterreinen hebben geleid tot nieuwe bebouwingstypologiëen, hetgeen het van oorsprong homogene karakter van de buurt heeft aangetast. Zo is afgeweken van de blokstructuur met een combinatie van een langgerekt appartementengebouw aan de Czaar Peterstraat en vier kleine losse woontorens aan de Conradstraat. Na heftig verzet van de buurt werd de nieuwbouw kleinschaliger en werd herstel en renovatie het uitgangspunt.

Aan de oostzijde van de Czaar Peterstraat is de oorspronkelijke 19e eeuwse bebouwing vrijwel geheel behouden. Deze bouwblokken kennen nog een traditionele doorsnede van bebouwing, binnentuin en bebouwing. In deze doorsnede is geen onderscheid gemaakt in bouwhoogte tussen de hoofdstraat (Czaar Peterstraat) en de secundaire straat (Blankenstraat). De woningen worden vanaf de straat direct ontsloten of door middel van een portiek.

De randen van de buurt hebben een open verkaveling met aan de westkant een dubbele strokenbebouwing. De oostelijke rand bestaat uit woonblokken en enkele losse gebouwen met voorzieningen en bedrijven. Achter deze bebouwing wordt het Funenpark aangelegd, waardoor de gebouwen, van oudsher met de achtergevel naar het Funen, een beeldbepalende plek krijgen. Het oorspronkelijke stratenpatroon is nagenoeg onveranderd gebleven. In oost-westrichting is een nieuwe dwarsstraat gemaakt in het verlengde van de Tweede Leeghwaterstraat waardoor een tweede dwarsstraat de hele buurt in oost-westrichting doorsnijdt. Ook worden voor voetgangers nieuwe verbindingen met het Funen aangelegd.

Net als in andere delen van de Singelgrachtzone bestaat de negentiende eeuwse bebouwing vooral uit grote ensembles, waarbij sommige bouwblokken in één keer zijn ontworpen en andere bouwblokken zijn opgebouwd uit meerdere series panden. De bouwblokken die in één keer zijn ontworpen presenteren zich als het ware als één groot gebouw, waarbij de gehele gevelwand deel uitmaakt van dezelfde compositie, terwijl de series panden soms wel en soms niet deel uitmaken van een (symmetrische) compositie.

De Singelgrachtzone is tussen Molen de Gooyer en het Haarlemmerplein onderdeel van het beschermd stadsgezicht. De Czaar Peterbuurt ligt buiten de grenzen van het beschermd stadsgezicht. Toch is ook voor deze 19e eeuwse buurt het behouden en versterken van de stedenbouwkundige structuur het uitgangspunt. In de jaren tachtig van de vorige eeuw is in de buurt op grote schaal nieuwbouw gepleegd. Hiermee is een groot deel van de karakteristieke parcellering van de oorspronkelijke gesloten bouwblokken verdwenen. Voor een deel is zelfs afgeweken van de oorspronkelijke bouwblokstructuur. De oorspronkelijke bouwblokken van de Czaar Peterbuurt dragen in belangrijke mate bij aan het karakteristieke 19e eeuwse beeld van de buurt en zijn daarmee van groot belang voor de ruimtelijke ordening binnen het plangebied.

Met de ontwikkeling van het Oostelijk Havengebied ligt de Czaar Peterbuurt, en de Czaar Peterstraat in het bijzonder, op een veelgebruikte route tussen dit gebied en de binnenstad. De vestiging van kleinschalige bedrijvigheid in de buurt is hierdoor de laatste jaren toegenomen, vooral aan de Czaar Peterstraat. Juist de maat en typologie van de 19eeeuwse panden blijkt voor kleine winkels en bedrijven een goede basis. Ook biedt het mogelijkheiden voor veel variatie in het aanbod, hetgeen voor de gewenste levendigheid binnen het plangebied zorgt.